Terug burgemeester

Mon 28/06/2021 - 16:00 Bureau Burgemeester

Evenementen

  • Vuurkorven
    Artikel 6.
    De organisator moet deze veiligheidsmaatregelen rond vuurkorven in acht nemen:

    • algemeen:
    • gebruik enkel vuurkorven die voor dit doel zijn gemaakt. Dit houdt in dat de korven een CE-markering moeten dragen;
    • de maximale oppervlakte van een vuurkorf is 0,6 m x 0,6 m.
    • plaatsing
    • een vuurkorf moet op een veilige en stabiele plaats/wijze worden opgesteld zodat dat hij niet kan omvallen;
    • plaats een vuurkorf niet te dicht bij de straat en niet pal in de wandelstroom van het publiek;
    • steek de vuurkorf enkel aan op minstens 5 meter van een gebouw of tijdelijk bouwwerk (bv. chalet, tent, eetstand,...) of brandbaar voorwerp (bv. parasol, struiken, bomen,...);
    • plaats de vuurkorf op een vlakke ondergrond en plaats er een stalen of een stenen opvangbak onder;
    • strooi rijnzand onder de vuurkorven;
    • voorzie voldoende vrije ruimte rondom de korven;
    • het gebruik van een vuurkorf is verboden in ruimtes of tenten waarin ook publiek verblijft;
    • hou altijd rekening met gensters en hittestraling;
    • brandstof
    • gebruik enkel geschikt stookmateriaal zoals cokes, briketten of onbewerkt hout;
    • beperk rook- en stankoverlast tot het minimum door alleen schoon, droog en onbewerkt hout te stoken;
    • gebruik nooit middelen als benzine, petroleum, spiritus, …
    • het verbranden van afvalstoffen, turf, bruinkool en niet rookloze kolenagglomeraten is verboden;
    • vuur aanmaken
    • gebruik geen brandbare vloeistoffen bij het aansteken van de vuurkorf;
    • maak gebruik van vaste aanmaakblokjes;
    • houd altijd rekening met de mogelijkheid van een steekvlam;
    • blaas nooit in het vuur;
    • bij windkracht 6 of hoger mag geen vuurkorf of fakkel worden ontstoken;
    • vuur beheren
    • de persoon die het vuur bewaakt, moet meerderjarig en nuchter zijn. Hij moet een brandblusapparaat of andere blusmiddelen kunnen hanteren.
    • voorzie bij elke vuurkorf zowel een door een bevoegde instantie goedgekeurd brandblusapparaat - met een inhoud van tenminste 5 kilogram of 6 liter blusstof, geschikt voor het blussen van branden van het type A, B en C - als een permanente bewaking;
    • doof de vuurkorf volledig wanneer hij niet meer bewaakt wordt;
    • verplaats een brandende korf niet;
    • houd altijd rekening met wind en neerslag;
    • preventieve maatregelen
    • zorg voor stromend water in de nabijheid als blusmiddel en als eerste verzorging bij brandwonden;
    • houd altijd een emmer water en/of een emmer zand bij de hand;
    • de bewaker van de vuurkorf moet vertrouwd zijn met de bediening van de blusmiddelen;
    • plaats geen brandbare versieringen in de buurt van warmtebronnen;
    • pas op met licht ontvlambare kledij in de buurt van de korven;
    • let op voor CO-vergiftiging;
    • houd kinderen uit de buurt;
    • vuur doven
    • doof het vuur met water of zand;
    • verzeker je ervan dat het vuur en de asresten echt volledig gedoofd zijn na het evenement of wanneer je het vuur achterlaat;
    • gooi asresten nooit onmiddellijk in de vuilnisbak.
  • Vuurkorven
    Artikel 6.
    De organisator moet deze veiligheidsmaatregelen rond vuurkorven in acht nemen:

    • algemeen:
    • gebruik enkel vuurkorven die voor dit doel zijn gemaakt. Dit houdt in dat de korven een CE-markering moeten dragen;
    • de maximale oppervlakte van een vuurkorf is 0,6 m x 0,6 m.
    • plaatsing
    • een vuurkorf moet op een veilige en stabiele plaats/wijze worden opgesteld zodat dat hij niet kan omvallen;
    • plaats een vuurkorf niet te dicht bij de straat en niet pal in de wandelstroom van het publiek;
    • steek de vuurkorf enkel aan op minstens 5 meter van een gebouw of tijdelijk bouwwerk (bv. chalet, tent, eetstand,...) of brandbaar voorwerp (bv. parasol, struiken, bomen,...);
    • plaats de vuurkorf op een vlakke ondergrond en plaats er een stalen of een stenen opvangbak onder;
    • strooi rijnzand onder de vuurkorven;
    • voorzie voldoende vrije ruimte rondom de korven;
    • het gebruik van een vuurkorf is verboden in ruimtes of tenten waarin ook publiek verblijft;
    • hou altijd rekening met gensters en hittestraling;
    • brandstof
    • gebruik enkel geschikt stookmateriaal zoals cokes, briketten of onbewerkt hout;
    • beperk rook- en stankoverlast tot het minimum door alleen schoon, droog en onbewerkt hout te stoken;
    • gebruik nooit middelen als benzine, petroleum, spiritus, …
    • het verbranden van afvalstoffen, turf, bruinkool en niet rookloze kolenagglomeraten is verboden;
    • vuur aanmaken
    • gebruik geen brandbare vloeistoffen bij het aansteken van de vuurkorf;
    • maak gebruik van vaste aanmaakblokjes;
    • houd altijd rekening met de mogelijkheid van een steekvlam;
    • blaas nooit in het vuur;
    • bij windkracht 6 of hoger mag geen vuurkorf of fakkel worden ontstoken;
    • vuur beheren
    • de persoon die het vuur bewaakt, moet meerderjarig en nuchter zijn. Hij moet een brandblusapparaat of andere blusmiddelen kunnen hanteren.
    • voorzie bij elke vuurkorf zowel een door een bevoegde instantie goedgekeurd brandblusapparaat - met een inhoud van tenminste 5 kilogram of 6 liter blusstof, geschikt voor het blussen van branden van het type A, B en C - als een permanente bewaking;
    • doof de vuurkorf volledig wanneer hij niet meer bewaakt wordt;
    • verplaats een brandende korf niet;
    • houd altijd rekening met wind en neerslag;
    • preventieve maatregelen
    • zorg voor stromend water in de nabijheid als blusmiddel en als eerste verzorging bij brandwonden;
    • houd altijd een emmer water en/of een emmer zand bij de hand;
    • de bewaker van de vuurkorf moet vertrouwd zijn met de bediening van de blusmiddelen;
    • plaats geen brandbare versieringen in de buurt van warmtebronnen;
    • pas op met licht ontvlambare kledij in de buurt van de korven;
    • let op voor CO-vergiftiging;
    • houd kinderen uit de buurt;
    • vuur doven
    • doof het vuur met water of zand;
    • verzeker je ervan dat het vuur en de asresten echt volledig gedoofd zijn na het evenement of wanneer je het vuur achterlaat;
    • gooi asresten nooit onmiddellijk in de vuilnisbak.
  • Vuurkorven
    Artikel 6.
    De organisator moet deze veiligheidsmaatregelen rond vuurkorven in acht nemen:

    • algemeen:
    • gebruik enkel vuurkorven die voor dit doel zijn gemaakt. Dit houdt in dat de korven een CE-markering moeten dragen;
    • de maximale oppervlakte van een vuurkorf is 0,6 m x 0,6 m.
    • plaatsing
    • een vuurkorf moet op een veilige en stabiele plaats/wijze worden opgesteld zodat dat hij niet kan omvallen;
    • plaats een vuurkorf niet te dicht bij de straat en niet pal in de wandelstroom van het publiek;
    • steek de vuurkorf enkel aan op minstens 5 meter van een gebouw of tijdelijk bouwwerk (bv. chalet, tent, eetstand,...) of brandbaar voorwerp (bv. parasol, struiken, bomen,...);
    • plaats de vuurkorf op een vlakke ondergrond en plaats er een stalen of een stenen opvangbak onder;
    • strooi rijnzand onder de vuurkorven;
    • voorzie voldoende vrije ruimte rondom de korven;
    • het gebruik van een vuurkorf is verboden in ruimtes of tenten waarin ook publiek verblijft;
    • hou altijd rekening met gensters en hittestraling;
    • brandstof
    • gebruik enkel geschikt stookmateriaal zoals cokes, briketten of onbewerkt hout;
    • beperk rook- en stankoverlast tot het minimum door alleen schoon, droog en onbewerkt hout te stoken;
    • gebruik nooit middelen als benzine, petroleum, spiritus, …
    • het verbranden van afvalstoffen, turf, bruinkool en niet rookloze kolenagglomeraten is verboden;
    • vuur aanmaken
    • gebruik geen brandbare vloeistoffen bij het aansteken van de vuurkorf;
    • maak gebruik van vaste aanmaakblokjes;
    • houd altijd rekening met de mogelijkheid van een steekvlam;
    • blaas nooit in het vuur;
    • bij windkracht 6 of hoger mag geen vuurkorf of fakkel worden ontstoken;
    • vuur beheren
    • de persoon die het vuur bewaakt, moet meerderjarig en nuchter zijn. Hij moet een brandblusapparaat of andere blusmiddelen kunnen hanteren.
    • voorzie bij elke vuurkorf zowel een door een bevoegde instantie goedgekeurd brandblusapparaat - met een inhoud van tenminste 5 kilogram of 6 liter blusstof, geschikt voor het blussen van branden van het type A, B en C - als een permanente bewaking;
    • doof de vuurkorf volledig wanneer hij niet meer bewaakt wordt;
    • verplaats een brandende korf niet;
    • houd altijd rekening met wind en neerslag;
    • preventieve maatregelen
    • zorg voor stromend water in de nabijheid als blusmiddel en als eerste verzorging bij brandwonden;
    • houd altijd een emmer water en/of een emmer zand bij de hand;
    • de bewaker van de vuurkorf moet vertrouwd zijn met de bediening van de blusmiddelen;
    • plaats geen brandbare versieringen in de buurt van warmtebronnen;
    • pas op met licht ontvlambare kledij in de buurt van de korven;
    • let op voor CO-vergiftiging;
    • houd kinderen uit de buurt;
    • vuur doven
    • doof het vuur met water of zand;
    • verzeker je ervan dat het vuur en de asresten echt volledig gedoofd zijn na het evenement of wanneer je het vuur achterlaat;
    • gooi asresten nooit onmiddellijk in de vuilnisbak.

Algemeen


Publicaties